woensdag 30 mei 2012

Arbeidsvitamine - reprise ! Een nieuwe dag van Lange Frans - lijflied voor werkend Nederland


Een nieuwe dag van Lange Frans

Gisteren weer eens gehoord
Prachtig gerapt lied
luistert:


Dit lied is voor de krantenjongen
Middenin de nacht begonnen, de eerste die ik 's morgens zie
En ook voor de chirurg, die vandaag moet opereren
Een beroemde voetballer z'n knie
Voor m'n mannen in de bouw, op de steiger in de kou
Als het bejaardenhuis ontwaakt
En voor de rapper, als mezelf, aan z'n eerst kopje koffie
Voor ie op is al een liedje heeft gemaakt
Voor een behanger die voor dag en dauw begonnen is
Om half acht al vijftien rollen heeft geplakt
En voor het meisje dat om half negen rijexamen heeft
En al om kwart voor negen is gezakt

Want heey, hier komt weer een nieuwe dag
Heey, dit is weer een nieuwe dag (een nieuwe dag voor jou en mij, ah)
Heey, hier is weer een nieuwe dag (hey)
Hier komt weer een nieuwe dag, een nieuwe dag, een nieuwe dag
Een nieuwe dag

Dit lied is voor Roxanne, uit de nachtdienst
Ze dooft haar rode licht en ze sluit haar raam
En voor Peter die z'n vrouw die zwanger is
Een kopje thee brengt als ze zegt 'De baby komt eraan'
Voor de studenten in de kroeg, twintig bier was echt genoeg
Nu op de fiets naar het shoarmapaleis
Waar Memmet op ze wacht, nog gebroken van de nacht
Maar met liefde het vlees voor ze snijdt
En voor de basisschooljuf, die met frisse moed begint
In een klas waar ze het never nooit redt
En voor het winkelpersoneel, die staan te wachten op de baas
Hij is te laat, dan nog maar een sigaret
En voor de schoonmakers op Schiphol, drie uur vliegtuigen
De rommel moeten ruimen van de eerste passagiers
En voor de moeder op de fiets, wind tegen, in de regen
Brengt haar kind naar school, ze heeft nog een kwartier

Want heey, hier komt weer een nieuwe dag
Heey, dit is weer een nieuwe dag (een nieuwe dag voor jou en mij, ah, ah)
Heey, hier is weer een nieuwe dag
Hier komt weer een nieuwe dag, (een nieuwe dag) een nieuwe dag, ooh, een nieuwe dag
Een nieuwe dag

En voor Harry die gaat vissen met z'n vrienden
Op de allereerste dag van Harry's welverdiend pensioen
En voor het stel dat voor de tweede keer gaat trouwen
Omdat ze weer van elkaar houden en het over willen doen
En voor de advocaat die iemand moet verdedigen
Waarvan jezelf denkt 'Je hebt het wel gedaan'
Voor alle dertigers die 2Pac en Biggie
Nog helder op hun netvlies hebben staan
En voor een vrachtwagenchauffeur
Zonder belastinginspecteur en de dame van de stomerij
Begeleiders van gehandicapte kinderen
De roker die moet minderen, de koeien in de wei

Want heey, hier komt weer een nieuwe dag (yeah, ah)
Heey, dit is weer een nieuwe dag (gister is geweest, we moeten verder)
Heey, hier is weer een nieuwe dag (een nieuwe dag, een nieuwe dag)
Hier komt weer een nieuwe dag, een nieuwe dag, een nieuwe dag (ah, ah, yeah)
Een nieuwe dag, een nieuwe dag (gister is geweest, we moeten verder)

Dit is weer een nieuwe
Klaar voor een nieuwe
Fris voor een nieuwe
Frans voor een nieuwe
Jeroen voor een nieuwe
Jij voor een nieuwe, ah
Gister is geweest, we moeten verder

dinsdag 22 mei 2012

Bedrijfsarts 2.0 - de zes kenmerken


Bedrijfsarts 2.0 - klaar om te kiezen ?

Crises ?! welke crises ?
De wereld om ons heen verandert dramatisch snel, maar de bedrijfsarts én NVAB bewegen niet mee. Vastgeklonken aan oude vertrouwde, maar overleefde paradigma’s en versleten, uitgewoonde denkschema’s. Het is hoog tijd om wakker te worden. Want de klant (de werkgemeenschap)verdient beter.

Bedrijfsarts, quo vadis ?
In de traditionele arbodienstverlening is de bedrijfsarts ‘omgevormd’ tot een schadelastadviseur. Een Wvp dokter met de spreekkamer op de arbodienst als zijn natuurlijke habitat. Werkend en denkend vanuit een verzekeringsconcept ingebed in een Wvp traject. De klant krijgt wel een antwoord, maar geen oplossing. Maar ja wat, als zo meteen de Wvp wordt afgeschaft ? Dan is deze arbo-arts out of business.

De bedrijfsarts nieuwe stijl à la de NVAB is een ‘dokter als alle dokters’, want het probleem wordt medisch gedefinieerd en dus is de bedrijfsdokter dé oplossing. Sociaal medische begeleiding – is volgens deze gefabuleerde redenering – ook behandeling én dus zorg. Maar sinds Copernicus is al bekend dat de wereld niet om de dokter, maar om de zon (lees: de klant) draait. De arbodienst wordt ingewisseld voor gezondheidscentrum, maar daarmee is de bedrijfsarts à la de NVAB nog steeds niet óp de werkvloer en ín het bedrijf te vinden !

Bedrijfsarts 2.0
Het betere alternatief is de organisatiegerichte bedrijfsarts: de bedrijfsarts 2.0. De bedrijfsarts is in dit concept een sociaal-geneeskundige die het wel en wee van de werkgemeenschap kent en bovenal een vaardig bedrijfsadviseur is. Het domein van de bedrijfsarts is het werk, het bedrijf, de organisatie (niet de spreekkamer). Haar natuurlijke counterpart is dus niet de gezondheidszorg, huisarts of medisch specialist, maar het management van het bedrijf, de OR, de afdeling human resource management, de organisatieadviseur.
De bijsluiter: De specificaties van de bedrijfsarts 2.0 zijn even simpel als voor de hand liggend:
1.       Werken op locatie: Zonder goede input( informatie, communicatie) geen output ( werkzaam advies). Werken op locatie bij elke klant ( juist ook in het MKB) is een niet alleen een vanzelfsprekendheid, maar bovenal een noodzakelijke randvoorwaarde.
2.       Eigen regie voorop: het bedrijf, de werkgemeenschap is zélf portefeuillehouder en dus is het verhogen van het eigen oplossingsvermogen het doel van advisering.
  1. Maatwerk: geen bedrijf, geen organisatie is hetzelfde. Bij elk bedrijf moet (steeds opnieuw) ontdekt worden wat de sleutel tot succes is. Zonder maatwerk werkt het niet. Dus er is een per definitie een groot verschil in aanpak tussen bijvoorbeeld MKB en groot bedrijf,en tussen branches als bouw,onderwijs, metaal of zorg.
4.       Interventiegericht van A naar Beter: De vraag en behoefte van het bedrijf(de klant) is leidend en sturend. Raadgevend, coachend, adviserend wordt interventiegericht van A naar Beter gewerkt. Of om het met Cruijff te zeggen: als je wilt scoren, moet je schieten. Dus er is geen plaats voor het veelvertoonde arbo-circulatie-voetbal.
5.       Systeem benadering: advies op alle niveaus: de bedrijfsarts adviseert niet alleen de individuele medewerker ( tijdens spreekuur)of afdeling ( tijdens smt) maar legt juist de verbanden tussen alle de drie niveaus, individueel, functie/afdeling/team én management/organisatie.
6.       Slim: geen standaard antwoorden/formulieren ( zoals fml), maar slimme concrete praktische oplossingen moet het resultaat zijn.

Voor de goede orde: het concept bedrijfsarts 2.0 is niet overal toepasbaar, want het vereist een sterke ambitie tot permanente verbetering, een pro actieve aanpak en een systeembenadering ,bij zowel het bedrijf, als bij de bedrijfsarts. Anders gesteld: het is niet voor elk bedrijf hét geschikte antwoord, noch is elke bedrijfsarts ( ook niet à la de NVAB !) geschikt om in dit concept te denken en te werken.

Tja, dokter was je al (want dat overkwam je), maar bedrijfsarts 2.0 is een keuze !

Top tien stress signalen - welke scoort U ?


Top-10 stresssignalen - bericht uit 2006: verouderd -of nog immer actueel ?

Arbeidsverzuim wordt in bijna de helft van de gevallen veroorzaakt door stress. Managers reageren daar niet adequaat op. Dat constateert brancheorganisatie Nobol uit eigen onderzoek (2006). De organisatie inventariseerde voor intern gebruik door de leden de stressproblematiek in het bedrijfsleven. 

Stress is onnodig vaak een oorzaak voor langdurig verzuim, vindt voorzitter Roeland Doornbosch van Nobol. Als werkgevers de signalen van stress leren herkennen, dan kunnen ze stress bij hun medewerkers beter beheersbaar maken.

Onhandigheid
Te vaak werken dit gebrek aan kennis en onhandigheid in de omgang met werknemers arbeidsconflicten in de hand, constateert Doornbosch. Het management signaleert stress te laat en reageert er vaak niet adequaat op.

Top-10
Uit het onderzoek destilleert Nobol de volgende top-10 van stresssignalen:
1. Vermindering van de productiviteit
2. Regelmatig te laat komen
3. Afspraken en belangrijke informatie vergeten
4. Meer fouten maken dan gebruikelijk
5. Snel afgeleid
6. Snel geëmotioneerd
7. Meer roken en koffie drinken
8. Besluiteloosheid
9. Zichtbare vermoeidheid
10. Lichamelijke klachten

Bron: Zibb - 2006

Top tien stress beroepen - ook in Nederland ?

Top tien - stress beroepen - zal Nederland er veel van afwijken ?

Zeurende klanten, onregelmatige uren, enorme werkdruk,... Je beroep kan behoorlijk wat stress met zich meebrengen. Dit zijn de 10 meest stressvolle beroepen ter wereld.
De top 10 werd uit 21 grote beroepscategorieën samengesteld en verkozen tot de meest stressvolle sectoren anno 2011. Volgens Dr. Deborah Legge, een gedragstherapeut in Buffalo (New York), heeft een stressvol beroep zowel zijn voor- als nadelen: "Bij elk beroep zijn er verschillende factoren die spanning met zich meebrengen. Maar dat betekent nog niet dat je daarvoor je job zou moeten opgeven. Meer nog, mensen met een stressvoll beroep zijn zelfstandiger en leren hoe ze efficiënt problemen oplossen."

1. Bejaarden- en kinderverzorgers
Met stip op nummer 1 staan de bejaarden- en kinderverzorgers. Maar liefst 11 procent van hen krijgt tijdens hun loopbaan te kampen met een depressie. Zij zijn de hele dag in de weer om voor anderen te zorgen: eten geven, wassen en verzorgen behoren tot de dagdagelijkse taken. "Wie in deze sector werkt, heeft er vooral moeite mee om anderen te zien lijden: hulpbehoevenden hebben pijn, zijn ziek en kunnen niet (meer) voor zichzelf zorgen. Bovendien krijgen ze amper feedback." zegt Christopher Willard, klinisch psycholoog aan Tufts University en auteur van het boek 'Child's Mind'.

2. Horecapersoneel
Op nummer 2 staat het horecapersoneel. Ze zijn vaak onderbetaald en kloppen geregeld overuren in een omgeving waar anderen hen elke dag vertellen wat ze moeten doen. Ongeveer 10 procent kreeg in het voorbije jaar te kampen met een zware depressie, terwijl dat getal bij de vrouwen net iets hoger ligt: 15 procent. Volgens Legge is werken in de horeca een erg ondankbare job: "Het is niet alleen een bijzonder uitputtende job, ontevreden klanten kunnen ook erg onbeleefd uit de hoek komen. Wanneer mensen last hebben van een depressie, hebben ze zelden genoeg energie om de dag door te komen en is het voor hen moeilijk om gemotiveerd te blijven."

3. Maatschappelijk werkers
Maatschappelijk werkers krijgen elke dag te maken met onder andere probleemgezinnen en misbruikte of verwaarloosde kinderen. Willard: "Deze mensen moeten opofferingen maken doordat ze op ieder moment van de dag klaar moeten staan. Als je elke dag ontzettend hard je best doet om anderen uit de problemen te helpen, dan begint dat na verloop van tijd aan je te vreten. Door de overvloed aan problemen en het hoge werktempo krijgen maatschappelijk werkers vaak te kampen met een burn out."

4. Gezondheidszorg
Deze groep omvat dokters, verplegers, therapeuten en alle andere beroepen waar mensen elke dag het beste van zichzelf geven, zonder zichzelf ook maar een beetje te sparen. Zij hebben vaak lange, onregelmatige werkuren en dragen een grote verantwoordelijkheid met zich mee: het leven van patiënten ligt letterlijk in hun handen. Dat laatste brengt volgens Willard ontzettend veel stress met zich mee: "Deze mensen staan elke dag oog in oog met zieke mensen, ze moeten slecht nieuws brengen aan families en zien patiënten sterven. Deze triestige gebeurtenissen kunnen hun wereldbeeld volledig omgooien."

5. Artiesten, entertainers en schrijvers
Een onstabiel loon, onzekere uren en isolatie. Dat zijn de meest stresserende factoren die deze beroepen met zich meebrengen. Creatieve mensen kunnen vatbaarder zijn voor stemmingsstoornissen. Legge: "Bij artiesten en entertainers zie je regelmatig bipolaire stoornissen terugkomen. Depressies komen hier regelmatig voor. De link met hun ietwat ongewone levensstijl is daarom snel gelegd."

6. Leerkrachten
Wanneer de schoolbel rinkelt, zit voor leerkrachten de werkdag er nog lang niet op. Zij nemen hun huiswerk gewoon mee naar huis. Willard: "Er is van buitenaf veel druk: de school, ouders en leerlingen stellen allemaal hun eisen en geven hun eigen mening. Dit maakt het voor leerkrachten dikwijls moeilijk om hun ding te doen, iets wat de nodige kopzorgen met zich meebrengt."

7. Administratief bedienden
Er wordt veel van hen verwacht maar zelden hebben ze de touwtjes zelf in handen. Deze mensen krijgen langs alle kanten belangrijke opdrachten binnen die ze tot een goed einde moeten brengen. Legge: "Administratief bedienden staan op helemaal onderaan de ladder als het over controle gaat. Zij kunnen amper zelf beslissingen maken en moeten alles met hun overste aftoetsen. Ze hebben vaak onvoorspelbare dagen en soms krijgen ze met verrassende situaties te maken waar niet direct een standaardoplossing voor bestaat."

8. Onderhoudswerkmannen
Onderhoudswerkmannen worden gebeld wanneer er iets foutloopt. Hun job bestaat er dus uit om elk probleem zorgvuldig en tegelijkertijd snel op te lossen. Ze werken op onregelmatige tijdstippen, kloppen avond- en nachtposten, zijn soms seizoensgebonden en hun schema's worden regelmatig omgegooid. Ze zijn vaak onderbetaald voor het werk dat ze dagelijks verzetten: het is een uitputtende job waarin ze elke dag andermans problemen moeten repareren. "Soms voelen de werknemers zich geïsoleerd van hun collega's en bovendien brengt hun werk de nodige risico's met zich mee. Een ongeluk is in deze sector snel gebeurd." aldus Willard.

9. Financieel adviseurs en boekhouders
Stress, stress en nog eens stress. Dagelijks met duizenden of zelfs miljoenen euro's van andere mensen bezig zijn brengt ongetwijfeld de nodige stress met zich mee. "Deze mensen dragen een grote verantwoordelijkheid voor andermans geld met zich mee terwijl ze zelf geen controle hebben over de markt." zegt Legge. "Wanneer klanten geld verdienen, gaat dat gepaard met schuldgevoel. Het gebeurt ook regelmatig dat misnoegde klanten hen de levieten komen lezen, terwijl zij op elk moment hun kalmte moeten bewaren."

10. Verkopers
Verkopers vervolledigen de top 10 van de meest stresserende beroepen. Veel verkopers leven van een commissieloon, dat wil zeggen dat zij nooit helemaal zeker zijn hoeveel ze iedere maand zullen verdienen. Ze zijn vaak op de baan waardoor ze minder tijd kunnen doorbrengen met hun familie en vrienden. Het gaat om een zeer zelfstandig beroep, maar meestal wegen de voordelen niet op tegen de nadelen die het vak met zich meebrengt. Legge: "Lange uren, prestatiedruk en constante onzekerheid over inkomen: deze factoren brengen dagelijks stress met zich mee."(kgm)

donderdag 10 mei 2012

Visitatie voor bedrijfsartsen à la de NVAB – wat kan en moet je ermee ?



Binnenkort – om precies te zijn over 7 weken – moet ook ik ‘opdraven’ voor de visitatie – model NVAB. Om eerlijk te zijn kijk ik daar met gemengde gevoelens naar uit.  

Open brief met verzoek tot uitstel
Al in 2008 heb ik namelijk in een open brief aan de NVAB voorgesteld om deze exercitie uit te stellen omdat ik het inhoudelijk niet deugdelijk én afdoende voldragen vond.

Daar heb ik overigens nooit een officiële reactie op mogen ontvangen. Maar even zo goed heeft de ALV van de NVAB op 5 november 2008 met meerderheid van stemmen voor het NVAB voorstel van visitatie gekozen. Naar verluid met 56 stemmen voor en twaalf tegen. Verplichte visitatie als onderdeel voor herregistratie per 1 jan 2011 was daarbij een feit. Ben ik tegen visitatie ? Nee, in het geheel niet, maar dit model is onvoldragen. Waarom ?

Kwaliteitsvragen
In mijn kritiek heb ik me laten leiden door de twee basale kwaliteitsvragen:
  1. doen we de goede dingen, en
  2. doen we de dingen die we doen, goed ?

Kritische kanttekeningen
Samengevat had ik de volgende kritiekpunten:
  1. de huidige opzet voldoet niet in één van haar hoofddoelstellingen van de NVAB (doelstelling nummer 3):  het voorkomen van ondermaats functioneren. Deze is namelijk op geen enkele manier geoperationaliseerd. De aanname daarbij lijkt  te zijn: als wij ( de voorhoede) nu ons best doen, volgt de rest (achterhoede) vanzelf. In de praktijk komt het erop neer dat de visitatie bewerkstelligt dat de‘goeden’ de bevestiging en waardering voor hun goede functioneren krijgen. De middengroep wordt middels het middel visitatie verder opgewaardeerd - dat is de echte winst. De ‘ondermaatsen’ ( statistisch te verwachten aantal: minimaal 50) blijven ongemoeid en kunnen ongedeerd door de te grote mazen van het visitatienet zwemmen, hetgeen de NVAB mede verantwoordelijk maakt voor deze underperformance.
  2. de visitatie is onvoldoende geborgd en geïncorporeerd in de nu operationele kwaliteitssystemen, wat juist vanuit kwaliteitsoogpunt onwenselijk is
  3. de huidige opzet houdt te weinig rekening met de grote verschillen in werksetting van de bedrijfsartsen en met name van de zelfstandig opererende bedrijfsartsen
  4. de verwachte uitkomsten staan niet in verhouding tot de gevraagde inspanningen van zowel de bedrijfsartsen als derden. Bij een economische activiteit van ruim 2 miljoen euro op jaarbasis had men een duidelijker omschreven resultaat mogen verwachten. 
  5. Het Canmeds model - variant KNMG (beschrijving in werkvelden ipv rollen zoals in het originele Canmeds model) is niet bruikbaar in de bedrijfsartsen praktijk. De uitwerking is voornamelijk intentioneel van aard en niet verder geoperationaliseerd naar de praktijk.Wensdenken gaat voor werkelijkheid. Voorbeeld: 'de bedrijfsarts vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag'. Kan iemand mij uitleggen wat daar precies mee bedoeld wordt ? wanneer is het gedrag van de professional adequaat te noemen, wanneer niet meer en waar zit de nuance ? En zo staan er per  elk van de zeven werkvelden ( medisch handelen, communicatie, samenwerking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit) steeds vier van dergelijke intentionele container statements.
Het NVAB visitatiemodel is toch bovenal een gemiste kans. Het had met evenveel gemak zoveel beter gekund.

Alternatieve visitatie modellen kwamen niet door de eigen gemaakte NVAB ballotage
In reactie op het NVAB model zijn meerdere partijen waaronder Arboned en de Werkplaats aan slag gegaan om betere alternatieven te ontwerpen, nadat dat een bezwaar procedure bij het College voor Sociale Geneeskunde (CSG) daarvoor de mogelijkheid had geopend. Maar ‘de alternatieven’ hebben zich echter totaal verkeken op de bereidwilligheid én het innovatief vermogen van de NVAB. Aangezien de NVAB van het CSG zelf de regels voor alternatief modellen mocht vaststellen is tot op heden geen ander model door de NVAB ballotage heen gekomen. Een mooi voorbeeld van hoe de slager zijn eigen vlees keurt.

Terug naar huidige tijd:

Ik ben nu ruim zes maand met dat visitatie model  à la de NVAB in de weer, want mijn herregistratie als bedrijfsarts hangt daarvan af. Het CBO computersysteem werkt goed en maakt alles mooi overzichtelijk. Een dikke plus voor de technische kant dus.

Echt problematisch voor mij is én blijft de cornerstone van het KNMG visitatie systematiek: het Canmeds model met haar zeven werkvelden. Dit model past niet in mijn professionele werkelijkheid. Zo kan ik mijn advies werk niet goed in het model kwijt en dat is al gauw 40% van mijn werkzaamheden.Veel van mijn activiteiten en werkzaamheden zijn namelijk niet te beschrijven als medisch handelen. Het model is teveel geënt op het medisch specialistisch werken, én voor sociaal geneeskundig denken, handelen en advisering is onvoldoende plaats. De wereld van de bedrijfsarts is nu eenmaal totaal anders dan die van een medisch specialist ( uroloog, chirurg, orthopeed, of psychiater). Het enige wat ons eigenlijk bindt is dat we allen in het verleden een basale medische opleiding hebben genoten.


Nu ben ik een echte modellen man. Goede modellen zijn prettig, handig en functioneel: ze vatten complexe zaken samen, vereenvoudigen zodat je door de bomen het bos weer kunt zien, geven inzicht en ruimen op. Dit model klemt en schuurt daarentegen. Het irriteert en werkt tegen. Kortom: het past niet bij mij. Het is niet functioneel, en is niet werkbaar. Breder gekeken: het KNMG Canmeds model standaardiseert, uniformeert en formatteert de opleiding, bij en nascholing, de visitatie en dus op termijn het gehele denken en handelen van de medische professional. Waar een verkeerde mal wel niet toe kan leiden !

Hetzelfde geldt voor de richtlijnen audit. Ik denk, handel en beslis blijkbaar anders dan de richtlijnenmakers hebben bedacht. Maak andere keuzes. Voldoe dus niet aan de ‘heilige schrift’ van de richtlijnenmakers, en dat schijnt te moeten.

Gemengde gevoelens: 28 juni 2012 is de dag
Gemengde gevoelens schreef ik toch ?  Ja zeker: de niet zo positieve gevoelens zijn bovenstaand ruim aan bod gekomen. De plezierige zijn nog in aantocht. Want ik kijk bijzonder uit naar de visitatie live op donderdagmiddag 28 juni vanaf 13.30 uur te Rotterdam. Dat wordt een interessante wedstrijd. De werkelijkheid (DNB- De Nieuwe Bedrijfsarts in het geel) versus de regels (NVAB in het groen): wie wint ? De uitslag kunt U lezen op 29 juni op dit weblog.

woensdag 9 mei 2012

Arbeidsmarkt monitor - release door de Fact Club







The Fact Club gelanceerd

Start van de Fact Club met arbeidsmonitor - inzichtelijke plaatjes bij complexe problemen.

 





Na maanden van voorbereiding is dinsdag 8 mei 2012 The Fact Club officieel gelanceerd. The Fact Club voedt het publieke debat met feiten. Een constructief debat begint namelijk bij een feitelijke onderbouwing van argumenten.

Over verschillende maatschappelijke thema’s zoals arbeidsmarkt, woningmarkt, zorg en energie publiceert The Fact Club fact reports. In deze fact reports zijn de belangrijkste feiten verwerkt in overzichtelijke en interactieve infographics. Inzichtelijk en verrassend.

The Fact Club is een initiatief van De Publieke Zaak, in samenwerking met:
Motivaction, BNR nieuwsradio, Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), Public Mission (PM)Stichting Instituut GakBooreiland, Tijmen Brommet, Stichting Economisch Onderzoek, Bureau Stedelijke Planning en Andersson Elffers Felix (AEF).

Bron: The Fact Club 08.05.2012

bekijk de Arbeidsmarktmonitor

Wat valt de experts op?

We hebben drie arbeidsmarktexperts twee vragen gesteld: Wat valt je op na het lezen van dit fact report? Wat moet er nu gebeuren? Lees de antwoorden hieronder.

Wat vindt u de meest opvallende informatie uit het fact report? Het valt mij op dat 77% van de werkzame beroepsbevolking een vast contract heeft en 40,7% langer dan 10 jaar dezelfde baan heeft.
Wat moet er volgens u gebeuren? Aan de informatie uit het fact report is te zien dat de flexibilisering en mobilisering van de Nederlandse beroepsbevolking blijkbaar pas net is begonnen. Markten en bedrijven veranderen snel, het aanpassingstempo van de arbeidsmarkt moet daarom structureel omhoog.

Jules Theeuwes (wetenschappelijk directeur SEO)

Wat vindt u de meest opvallende informatie uit het fact report? De cijfers in het fact report geven in eerste instantie een mooi en rooskleurig beeld van de situatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Zo is ons officiële werkloosheidscijfer laag, de arbeidsparticipatie (heel) hoog en het per capita BBP sterk in vergelijking met veel andere landen. Duiken we iets dieper in de cijfers dan is een nuancering van dit rooskleurige beeld op zijn plaats. De arbeidsparticipatie is weliswaar hoog, 75%, maar Nederland werkt voornamelijk part time. Dat geldt niet alleen voor vrouwen, maar ook het percentage deeltijdwerk van mannen is fors vergeleken met andere landen. En hoewel ons werkloosheidscijfer laag is, staan er nog altijd veel mensen ‘aan de kant’. Het aantal arbeidsongeschikten is opvallend, maar ook de groep mensen dat wel wil werken, maar niet actief op zoek is dan wel direct beschikbaar is, is groot. In omvang bijna net zo groot als de groep officieel werklozen. Kortom nog veel arbeidspotentieel blijft onbenut. Ook het BBP per hoofd van de bevolking verdient nuancering. Internationaal gezien scoren we goed. De vraag is, zijn we nu echt zo productief of geeft het cijfer een vertekend beeld? Omdat we de minder productieven uit het arbeidsproces gehaald hebben, wordt het cijfer bepaald op basis van de meest productieven.
Wat moet er volgens u gebeuren? De Nederlandse samenleving staat op een tweesprong. In de komende decennia zal de potentiële beroepsbevolking fors dalen. Dat hoeft geen probleem te zijn. Een kleinere arbeidsmarkt met minder mensen die werken, betekent nog niet dat Nederland minder welvarend wordt. Welvaart hangt niet af van de omvang van een land. Nederland is op dit moment net zo welvarend als Duitsland. Nederland kan er voor kiezen om de krimp van de potentiële beroepsbevolking te volgen. In dat geval moeten onze keuzes wat betreft arbeidsparticipatie en uren werken niet worden aangepast en moet de decennialange trend om minder uren per week te gaan werken en eerder met pensioen te gaan, niet worden teruggedraaid.
De andere keuze is om in te gaan tegen de daling van de potentiële beroepsbevolking door er voor te kiezen om meer uren per week te gaan werken (minder deeltijd) en door de pensioenleeftijd op te schuiven. Dit heeft als voordeel dat het draagvlak van de economie breed blijft zodat het straks makkelijker wordt om de pensioenen en de zorgkosten te financieren. De moeilijke discussies rondom het pensioenakkoord in de SER en rondom het wegwerken van het overheidstekort in de Tweede Kamer maakt duidelijk dat dit geen makkelijke keuze is. Temeer omdat het een beslissing is die ingaat tegen de uitgesproken voorkeur van de Nederlanders voor meer vrije tijd en minder werken.
Wat vindt u de meest opvallende informatie uit het fact report? Het valt mij op dat de arbeidsmobiliteit op een laag niveau zit, 40% van de werknemers zit tien jaar of langer bij dezelfde baas. De crisis en vergrijzing leiden tot afname i.p.v. toename van de gewenste dynamiek op de arbeidsmarkt. Verder valt het mij op dat slechts 40% van ons arbeidspotentieel daadwerkelijk gebruikt wordt.
Wat moet er volgens u gebeuren? Vanwege de vergrijzing is betere benutting van ons arbeidspotentieel door hervormingen een absolute noodzaak. Werkgevers kunnen gestimuleerd worden om meer mensen aan te nemen door belastingen te verlagen en werkgevers minder op te zadelen met allerlei plichten. Het huidige systeem vergroot de verschillen tussen flex en vast werk, en wel/niet werkend. Maar ook werken moet aantrekkelijker worden gemaakt. Er moet een einde komen aan de armoedeval bij de overstap van een uitkering naar betaald werk. Toeslagen en subsidies moeten zo worden ingericht dat meer werken altijd loont. Dit kan door de verschillende aftrekposten en toeslagen te vervangen door iets hogere uitkeringen én vooral lagere loonbelastingen voor een oplopende bottom line. Iemand die tot half modaal verdient hoeft op deze manier geen loonbelasting te betalen. Voor de hogere inkomens volstaat dan vrijwel een vlaktaks na inruil van de hypotheekrenteaftrek.
De bevolkingsontwikkeling noodzaakt ons ook om langer doorwerken te stimuleren. Dit is te realiseren door het pensioenstelsel om te zetten naar een verplicht individueel contributiestelsel voor alle vormen van flex en vaste arbeid. Op deze manier wordt er de eerste arbeidsjaren meer pensioen opgebouwd en zijn de laatste jaren minder belangrijk voor opbouw en dus minder kostbaar voor werkgevers en werknemers. Hierdoor wordt het mogelijk om langer maar steeds minder te werken en 67 of zelfs 70 werkend te halen. Op dezelfde wijze kan een verplicht ‘leven lang leren programma’ op individuele basis worden gefinancierd.

 

 

Martijn Lampert (research director Motivaction)

Wat vindt u de meest opvallende informatie uit het fact report? De uitstroom van werknemers onder invloed van de vergrijzing is in de onderwijssector hoog in vergelijking met andere sectoren, zo blijkt uit het fact report arbeidsmarkt. De pensionering van veel babyboomdocenten vraagt om een adequaat antwoord. Er is sprake van een toenemende vervangingsvraag, die kwalitatief hoogwaardig moet worden ingevuld door de jongere generaties docenten en door middel van nieuwe instroom.
Wat moet er volgens u gebeuren? Het onderwijs is bepalend voor de toekomst van de samenleving en de concurrentiekracht van de Nederlandse economie. De onderwijssector kampt met een imagoprobleem op de arbeidsmarkt. Het beroep van docent blijkt slechts matig aan te sluiten bij de arbeidsoriëntaties en drijfveren van jongeren. Uit Motivaction-onderzoek blijkt dat veel jongeren niet willen werken in het onderwijs omdat zij niet denken dat ze goede leerkrachten zullen zijn, het hen niet leuk lijkt om docent te zijn en omdat het te weinig verdient.
Mogelijk speelt de vergrijzing in de sector in de beeldvorming over het vak bij jongeren ook een rol. Er zijn voor leerlingen bovengemiddeld veel voorbeelden van babyboomdocenten die met pensioen gaan en niet alleen wat betreft levensfase maar ook qua belevingswereld en motivaties ver af staan van jongeren die nu voor een beroepskeuze staan. Uit Motivaction-onderzoek blijkt dat er een grote mentaliteitsafstand bestaat tussen idealistische docenten uit de protestgeneratie en een vaak meer nuchter, zakelijk en pragmatisch ingestelde generatie leerlingen. Ook het last-in-first-outprincipe in de sector draagt eraan bij dat de oudere docenten meer bepalend zijn voor de cultuur dan jongere docenten, die sneller komen en gaan. Tegelijkertijd kan de conjunctuur zorgen voor een mogelijke tegenbeweging. In tijden van laagconjunctuur is het beroep van leraar vaak populairder dan in tijden van hoogconjunctuur. Als de laagconjunctuur nog een tijdje aanhoudt zal dit naar verwachting dempend kunnen gaan werken op het lerarentekort en bijdragen aan extra jonge instroom in het vak.


Wat het toekomstscenario ook zal zijn, het aantrekken van kwalitatief hoogwaardige jonge leraren is een topprioriteit, gezien de demografische transitie waarin de sector verkeert. Wat is daarvoor nodig? In de eerste plaats slagvaardig en kwalitatief hoogwaardig HR- en beloningsbeleid, zodat het aantrekkelijk is om in de sector te (gaan) werken. Daarnaast is generatiemanagement van belang: stel als schoolleiding de diverse generaties in de organisatie in staat om duurzaam en optimaal inzetbaar te zijn. Daarvoor is kennis van de motivaties van verschillende generaties en de achtergronden van leerkrachten van belang, naast de kunst om op basis van deze kennis effectief te handelen in het dagelijkse contact met en de begeleiding van leraren (ook wel stijlflexibiliteit genoemd). Voor de sector zijn eerlijke en professionele arbeidscommunicatie en een effectieve aansluiting van de organisatie van het onderwijs bij de drijfveren van nieuwe generaties docenten cruciaal om de demografische transitie in goede banen te leiden.