woensdag 29 februari 2012

Het Nieuwe Werken - ook volgens andere principes ? Rijnlandse model uitgelegd aan de hand van zeven vragen

Het Rijnlandse Model: uitleg voor beginners - Management Scope special -2009


Al eerder besteedde weblog DNB aandacht aan het verschil tussen het Angelsaksische en Rijnlandse model, welke ook grote gevolgen heeft voor de organisatie(doel, vorm, verhoudingen)

Onderstaand een aardige introductie, een uitleg voor beginners. Dit artikel verscheen eerder in het zeer - ook voor De Nieuwe Bedrijfsarts - aan te raden blad Management Scope.

link: http://managementscope.nl/


bron: Management Scope - tekst Ben Kuiken
link: http://managementscope.nl/magazine/artikel/406-rijnlands-model-angelsaksisch-model
25-06-2009 | Beeld: Aad Goudappel | Tekst: Ben Kuiken



Nu het Angelsaksische model onder vuur ligt, komt een ander economisch model weer in beeld: het Rijnlandse. Maar wat is dat eigenlijk? En is het echt zoveel beter dan het Angelsaksische? Het Rijnlandse model in 7 vragen.

1. Het Rijnlandse Model, wat is dat?
Eenvoudig gezegd is het Rijnlandse Model het economische systeem zoals dat van oudsher wordt gehanteerd in de landen van de Rijn (Zwitserland, Duitsland, Frankrijk en Nederland) en in de daaraan verwante economieën (de Scandinavische landen, België, Luxemburg en Japan). Het staat voor de overlegcultuur zoals we die in ons land maar al te goed kennen, voor solidariteit, voor waardering voor vakmanschap en voor andere waarden dan alleen geld, zoals kwaliteit en geluk.

Daarmee staat het lijnrecht tegenover het Angelsaksische model in zijn meest rauwe vorm (zoals te vinden is in de VS, Groot-Brittannië en Singapore), waarbij geld vaak de enige maatstaf lijkt te zijn, de aandeelhouder de baas is en processen alleen nog maar zo efficiënt en goedkoop mogelijk worden gemanaged.

Twee vormen kapitalisme
De eerste die het Rijnlandse Model aanwees als mogelijk alternatief voor het Angelsaksische was de Fransman Michel Albert. Deze voormalige directeur van het Franse planbureau schreef in 1991 het boek Capitalisme contre Capitalisme, waarin hij twee vormen van kapitalisme onderscheidde. Na de val van de muur in 1989 had het communisme afgedaan als alternatief voor het kapitalisme, maar dat wilde volgens Albert niet zeggen dat de hele wereld dan maar het neoliberale kapitalisme van de Amerikanen (Reagonomics) moest omarmen. Er was een mildere variant mogelijk en die was, althans volgens Albert, superieur.

Desondanks werd ook het oude Rijnland in de jaren daarna overspoeld door het Angelsaksische denken en werd het marktdenken ook geïntroduceerd in sectoren die hier traditioneel door de overheid werden geregeld, zoals de nutsbedrijven, de post en zelfs de gezondheidszorg.

2. Wat is er dan mis met het Angelsaksische model?
We ondervinden momenteel aan den lijve waartoe het neoliberale kapitalisme kan leiden. Als geld de enige maatstaf is en de aandeelhouder de baas, kunnen andere waarden als het milieu, morele overwegingen, werkplezier, de solidariteit tussen bevolkingsgroepen, duurzaamheid van de onderneming et cetera, gemakkelijk in het geding komen.

Volgens critici van het neoliberalisme is de huidige crisis dan ook veroorzaakt door een eenzijdige focus op winst, door het kortetermijndenken die dat veroorzaakt en door de bonuscultuur en zelfverrijking aan de top. Allemaal, nog steeds volgens deze critici, perverse uitwassen van een ongebreideld neoliberalisme ofwel het Angelsaksisch Model. Daarnaast heeft het in veel landen geleid tot grotere verschillen tussen arm en rijk en tot uitputting van natuurlijke bronnen en milieuproblemen.


Neoliberale organisaties
In het Rijnland keren steeds meer professionals zich bovendien af van de op neoliberale leest geschoeide organisatie, omdat ze zich niet meer gewaardeerd voelen als vakman en als mens. Artsen, docenten, verpleegkundigen, politieagenten: ze zien zich gereduceerd tot een productiefactor (een human resource) in de door schaalvergroting almaar uitdijende zorg-, onderwijs- en bonnenfabrieken. Ze worden slechts nog geacht steeds uitgebreidere procedures en regels op te volgen, en zijn een groot deel van hun werktijd kwijt aan administratie en verantwoording aan een manager zonder vakkennis. Daardoor zijn, in de woorden van de voorzitter van de FNV, Agnes Jongerius, ‘arbeidsorganisaties… steeds minder een plek waar je nog lekker kunt werken’.

3. Is het Rijnlandse model dan zoveel beter?
In zijn meest ideale vorm misschien wel. In het Rijnland is in elk geval meer oog voor andere zaken dan geld en de belangen van de aandeelhouder alleen. Er zijn meerdere stakeholders in het spel, zoals werknemers, klanten, leveranciers en de samenleving als geheel, en die zijn in het Rijnland allemaal even belangrijk.

De bijdrage van een onderneming wordt niet alleen in winst gemeten, maar ook in minder tastbare zaken zoals de kwaliteit van de geleverde producten, het werkplezier van de medewerkers en de bijdrage van de onderneming aan de samenleving als geheel. Alles is in het Rijnland bovendien veel meer gericht op de lange termijn, niet alleen als het gaat om het voortbestaan van de organisatie zelf, maar ook in het streven naar een langdurige relatie met leveranciers, vakbonden en klanten.

Winst niet enige maatstaf
Ook is er in het Rijnland meer ruimte voor kleinschaligheid en voor de menselijke maat. Doordat winst niet de enige maatstaf is en dus de drang naar efficiëntie niet maatgevend is, hoeven organisaties in het Rijnlandse Model niet per se altijd maar te groeien door fusies en overnames. Door deze kleinere schaal zijn Rijnlandse bedrijven ook beter te managen, of, om het Rijnlands te zeggen: te leiden.

4. Klinkt goed. Massaal invoeren, dan maar?
Nou, dat gaat misschien ook weer wat snel. Het Rijnlandse Model heeft niet alleen voordelen, maar ook een aantal grote nadelen. Om een paar te noemen: de overlegcultuur zorgt voor een trage besluitvorming en soms zelfs voor besluiteloosheid. Er is minder ondernemerschap en minder drang om te excelleren. De grote waardering voor de professional en voor vakmanschap brengt het gevaar van hobbyisme met zich mee; de professional doet wat hij in zijn ogen moet doen en staat niet open voor kritiek van buitenstaanders. Slecht presterende of verlieslatende organisaties of bedrijfsonderdelen worden soms kunstmatig overeind gehouden, waardoor er minder vernieuwing van de economie plaats kan vinden.

Bovendien heeft ook het Angelsaksische Model niet alleen maar nadelen, maar ook een paar duidelijke voordelen. Het is in dit model bijvoorbeeld volstrekt helder waar het om draait, namelijk om geld, en dat is ook nog eens heel goed meetbaar. Wie zijn best doet en excelleert, krijgt doorgaans loon naar werken en kan zelfs heel veel geld verdienen.

Angelsaksische model is dynamischer
Het is bovendien volstrekt duidelijk wie de baas is en wie welke verantwoordelijkheden draagt. Daar worden medewerkers ook op afgerekend: wie niet presteert, wordt ontslagen. Bedrijven of bedrijfsonderdelen die geen winst maken, worden beëindigd of verkocht. Het Angelsaksische Model is daarmee dynamischer en beter in staat om zichzelf continu te vernieuwen.

5. Zijn Rijnlandse bedrijven succesvoller?
Dat is een lastig te beantwoorden vraag. In de eerste plaats omdat er nauwelijks puur Rijnlandse bedrijven bestaan. Volgens aanhangers van het Rijnlandse Model is het Duitse autobedrijf Porsche een voorbeeld van een Rijnlands bedrijf, omdat hier de vakman (Herr Doktor Ingenieur) nog in hoog aanzien staat en het bedrijf de belangen van alle stakeholders in zijn beslissingen betrekt. Maar aan de andere kant toont Porsche ook weer sterk Angelsaksische trekken. Er is bijvoorbeeld wel degelijk een sterke afrekencultuur: wie niet presteert, mag vertrekken. En zo zijn er ook Amerikaanse bedrijven die wel aan de beurs genoteerd staan, maar die volop maatschappelijk verantwoord ondernemen. Voorbeelden hiervan zijn onder meer Starbucks en Johnson & Johnson.

Een ander probleem is dat veel Rijnlandse bedrijven niet aan de beurs genoteerd zijn, maar in de beschutting van een familie of coöperatie kunnen opereren. Deze bedrijven publiceren vaak geen resultaten, waardoor de vergelijking met beursgenoteerde, sterk Angelsaksisch georiënteerde bedrijven lastig is. Een voorbeeld hiervan is Rabobank, die door zijn ingewikkelde structuur toch moeilijk te vergelijken is met een andere bank als ABN Amro.

Hoe definieer je succes?
Ten derde is het vooral de vraag hoe je succes definieert. Misschien zijn Angelsaksische bedrijven succesvoller op financieel gebied, maar voor Rijnlandse bedrijven tellen zoals gezegd ook andere aspecten als duurzaamheid, goede relaties met klanten, leveranciers en vakbonden en de kwaliteit van de producten of diensten. Deze waarden zijn echter extreem lastig te meten en worden daarom door Angelsaksen vaak nauwelijks erkend, want zolang het niet in geld is uit te drukken, telt het niet.

Succes is tenslotte heel erg gevoelig voor sentiment. En momenteel is dit sentiment sterk op de hand van het Rijnlandse Model, waar het in de jaren negentig nog uitsluitend de markt en de beurskoers waren die het succes van organisaties bepaalden. Maar niets zo wisselvallig als sentiment: als de beurzen straks weer aantrekken, zijn de slechte resultaten uit het recente verleden waarschijnlijk weer snel vergeten en gaan we vrolijk verder op de oude voet.

6. Had het Rijnlandse Model de crisis kunnen voorkomen?
Dat zou natuurlijk fijn zijn, maar het antwoord is helaas geen volmondig ‘ja’. Hebzucht is overal en niets menselijks is zelfs de Rijnlanders vreemd. Ook in het Rijnland komt machtsmisbruik en zelfverrijking voor, misschien zelfs wel meer dan in de Angelsaksische landen, omdat het Rijnlandse Model in principe minder transparant is. Er wordt minder scherp afgerekend op resultaat en de verantwoordelijkheden zijn minder helder vastgelegd. Het Rijnland is bijvoorbeeld ook het gebied waar vooroverleg in de bouw welig kon tieren, waar concurrenten prijsafspraken met elkaar maakten en waar sommige staats)bedrijven complete markten domineerden en de consument niets te kiezen had.

Aan de andere kant lag die afreken- en bonuscultuur juist aan de basis van de kredietcrisis, omdat bankiers daardoor geprikkeld werden om producten te verkopen die ze zelf niet eens snapten en die de klant misschien ook helemaal niet nodig had. Dit kon jarenlang buiten het zicht van toezichthouders en topmanagers plaatsvinden, omdat niemand meer het overzicht had over de enorme wereldomvattende conglomeraten die door de diverse fusie- en overnamegolven waren ontstaan.

Fundamentele morele waarde
Tenslotte, en misschien wel het belangrijkste: als het er op aankomt, ontbreekt het bij het neoliberalisme ten enenmale aan een fundamentele morele waarde. Wat de aanhangers van Adam Smith ook graag zouden geloven: geld alleen blijkt niet voldoende. Er zijn andere waarden nodig die de economie in de richting sturen die wij als burgers wenselijk achten, zoals solidariteit, kwaliteit of geluk.

7. Hoe moet het dan verder?
Voor beide modellen valt dus wel wat te zeggen. Dit is dan ook de reden dat veel managementdenkers op zoek zijn naar een tussenvorm tussen Rijnlands en Angelsaksisch Model. Een soort Rijnlands Model 2.0 dus, of Angelsaksisch Model light. Hierbij krijgt de vakman wel meer zeggenschap over de invulling van zijn werk, maar wordt hij ook afgerekend op zijn prestaties.

Managers krijgen in dit model meer een regiefunctie, waarbij ze alleen de grote lijnen aangeven, maar de exacte invulling overlaten aan de professional zelf. Deze bedrijven hebben meer oog voor hun omgeving, voor het milieu en voor andere stakeholders en zijn meer gericht op de lange termijn.

Moeizame zoektocht
Dat klinkt goed, maar voorlopig blijft het vooral nog een moeizame zoektocht. De meeste managers en werknemers zijn opgegroeid en opgevoed in het Rijnlandse of het Angelsaksische Model en zullen zich dus de principes van de tegenpartij eigen moeten maken. Voordat het zover is, moet er nog heel wat water door de Rijn stromen.

Lees ook:
> Dossier het Rijnlandse model
> Businessplan voor Nederland
> Comeback van de Benelux
> De grenzen van corporate governance
> Rijnlands model een illusie?


Rijnland 2.0, op zoek naar een nieuw evenwicht

In deze special

maandag 27 februari 2012

Arbobalans 2011 - even een snelle aankondiging

AMSTERDAM - De Nederlandse arbeidsomstandigheden zijn beter dan in andere Europese landen. Het werk in Nederland is fysiek minder zwaar, terwijl de werknemer meer vrijheid heeft bij het indelen van zijn werk.

Dat blijkt uit de Arbobalans 2011 die TNO maandag 27 febr 2012 heeft gepubliceerd.

Zo blijkt uit vergelijking met de landen die behoren tot de EU-15 - de eerste vijftien lidstaten van de EU - dat Nederlandse werknemers een derde minder vaak zwaar moeten tillen, maar half zo vaak werken in een ongunstige houding en minder last hebben van lawaai.

Daarentegen is de werkdruk in Nederland vrijwel even hoog als in andere landen. Twee derde van de Nederlanders moet, net als andere Europeanen, snel werken en vaak met strakke deadlines.

Autonomie

Daarentegen hebben Nederlanders meer vrijheid om hun werk in te delen. Ze kunnen vaker hun eigen werktempo bepalen of de volgorde van werkzaamheden aanpassen.

Maar een kwart van de Nederlanders moet vaak monotoon werk doen, tegen bijna de helft van de Europeanen.

Werkgevers

Uit het Europese onderzoek blijkt dat veel werkgevers maatregelen nemen om arbeidsrisico's en fysieke belasting te verminderen. Ongeveer vier op de vijf bedrijven heeft een formeel vastgelegd arbo- en verzuimbeleid.

bron: NU zakelijk

Bedrijfsgezondheidszorg - de toekomst is nu - commentaar en duiding van Reijer Pille van de Falke Verbaan Groep

Bedrijfsgezondheidszorg – de toekomst is nu !

De toekomst is misschien dan wel van nu, maar de klant niet van gisteren, en dus … ?

In juli 2011 – nu zo’n negen maand geleden - bracht het adviesbureau IG&H het rapport ‘Bedrijfsgezondheidszorg – de toekomst is nu’ uit. Al eerder is op deze weblog daar aandacht aan besteed. Dit rapport kan mooi als opstapje voor de discussie over deze toekomst van de arbodienstverlening en bedrijfsgezondheidszorg worden gebruikt.


En: daar is alle reden toe, gezien recente ontwikkelingen als de overname van Achmea Vitale door Zorg-voor-de-Zaak en de intredende malaise bij de Arbo Unie.

Reden voor weblog De Nieuwe Bedrijfsarts (DNB)om Reijer Pille, directeur/eigenaar van de Falke Verbaan Groep,en een goed ingevoerde expert een zestal vragen over dit rapport voor te leggen.


Over de krimpende markt:

De constatering van IG&H is dat de arbodienstverlening een krimpende markt is vol met spelers die 'alles voor iedereen doen'bij vooral veel ongeïnteresseerde (low interest) klanten. Hoe kijk jij tegen deze werkelijkheid aan ?

Reijer Pille: ‘Doordat de grenzen tussen de klassieke arbomarkt, HR markt en de zorgmarkt vervagen kun je niet zeggen dat de markt krimpt, eerder dat deze verwaterd. In deze economische tijden zien we geen ongeïnteresseerde klanten: effectieve dienstverlening levert geld op. Wel heeft de klant bij een aantal dienstverleners onvrede over de resultaten. De grote traditionele spelers willen nog altijd het concept dat ze alles voor iedereen willen doen niet loslaten. Zij weigeren zich te specialiseren en verliezen op dit moment ook marktaandeel’.

Over de winnende bedrijfsstrategie:

Inzetbaarheid is hét thema waar veel aanbieders op in zetten, aldus de analyse van IG&H.In de visie van IG&H komt/is deze focus te vroeg. Aanbieders richten zich te veel op de lange termijn problemen in de arbeidsmarkt en te weinig op de korte termijnproblematiek. Dit is naar de visie van IG&H geen winnende bedrijfsstrategie. Hun stelling is: arbodiensten kampen met een verouderd model en zoeken massaal de uitweg in 'inzetbaarheid'.

Reijer Pille:’ De arbomarkt kenmerkt zich door het gebruik van containerbegrippen waaraan bovendien door verschillende partijen verschillende betekenissen worden gekoppeld. Dit leidt tot miscommunicatie en verschil in verwachtingen. Dat aanbieders zich te veel richten op de lange termijn problematiek herken ik niet. Ondanks het gebruik van termen als inzetbaarheid is de focus in de praktijk bij veel aanbieders nog altijd gericht op de korte termijn, al is hier bij de klant wel een kentering in te zien’.

Over de waardeketen:

IG&H beschrijft een waardeketen bestaande uit 8 elementen, te weten:strategisch HRM beleid(1),risico management(2),preventie(3),verzuim melding(4),case management(5),(medische)interventie(6),reïntegratie(7)en out placement(8).Is dit een bruikbare praktische beschrijving van de waarde keten ?

Reijer Pille: ‘Deze acht elementen zie ik niet als een waardeketen. Het zijn wel allemaal belangrijke onderwerpen in het kader van inzetbaarheid. De elementen zijn wellicht in een keten te plaatsen, maar de vraag is of je dit moet willen. Risico bestaat op situaties zoals 'integrale arbozorg'. Dit type elementen plaatsen in een waardeketen heeft meestal geen positief effect en is meestal geen goede basis voor een duurzaam verdienmodel’

Over marktherstel:

De inschatting van IG&H is dat marktherstel voorlopig niet in zicht is en beschrijven daarop vijf factoren die de toekomst van de markt gaan bepalen: de wetgever(1),de arbeidsmarkt(2),de economische ontwikkelingen(3),de maatschappelijke opinie(4)en het gedrag van aanbieders(5).Dat lijkt op het eerste gezicht allemaal navolgbaar,maar ook weinig stuurbaar.Want wie heeft wat nu in de hand of anders gesteld: wat kun je zelf naar je hand zetten ? Dus een mooie analyse, maar niet bruikbaar ?

Reijer Pille: ‘De oude arbomarkt zal niet meer terugkomen, dat is wel zeker. Er zijn echter ook partijen die floreren in de huidige markt. De markt is in beweging en de markt zal altijd in beweging blijven. Oude tijden herleven niet. Dienstverleners die zich kunnen en willen aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen zullen zich goed kunnen handhaven in de markt’.

Over de scenario’s:

IG&H beschrijven een drietal elkaar uitsluitende scenario's: scenario 1: de grote groei, scenario 2: de tweedeling en scenario 3:de aflopende zaak. De inschatting van IG&H neigt sterk naar het aflopende zaak scenario. Deel jij hun inschatting ? en wat zie jij als mogelijke 'drivers ?

Reijer Pille: ‘Ik zie dit niet als uitsluitende scenario's. Er zullen verschillende scenario's zijn. De twee belangrijkste zullen naar mijn verwachtingen zijn diversificatie en specialisatie. De netwerkorganisatie is een voorbeeld dat beide kenmerken in zich heeft. Het is daarnaast een feit dat casemanagement bedrijven naast eigen regie dienstverleners in de markt kunnen staan en dat voor beide type dienstverleners een markt is.

Over de aanbieders:

IG&H beschrijven een zestal aanbieders: arbodiensten(1),verzuimverzekeraars(2), netwerkorganisaties(3), zorgverzekeraars(4), volmachtkantoren(5)en specialisten(6). Allemaal met hun natuurlijke domeinen. Deel jij deze indeling, wie zijn de belangrijkste spelers en wie zijn de (komende ) dalers en stijgers ?

Reijer Pille: ‘Alle bovengenoemde type organisaties zullen blijven bestaan.

* de klassieke arbodiensten zijn dalers

* verzuimverzekeraars zijn stijgers

* netwerkorganisaties zijn stijgers

* zorgverzekeraars zijn stijgers

* volmachtkantoren zijn stijgers

* specialisten zijn stijgers

De verzuimverzekeraars en volmachtkantoren krijgen meer markt omdat de WIA steeds meer privaat wordt. Van netwerkorganisaties zijn er eigenlijk twee varianten hierin: de verkapte arbodiensten en de echte netwerkorganisaties waarbij meerdere aandeelhouders betrokken zijn. Met name de laatste variant zal stijgen in marktaandeel. Door de verwatering in de markt krijgen zorgverzekeraars meer ruimte. Veel activiteiten van een arbodienst vallen tenslotte onder de zorgverzekeringswet. Tot slot is er een behoefte aan duidelijk herkenbare en gespecialiseerde diensten’.

 

zondag 19 februari 2012

Post Traumatisch Stress Syndroom - PTSS - als beroepsziekte bij politie ?

Richtlijn voor agenten met psychische problemen - nu wel ?

Het onderstaande bericht gaat me aan mijn hart; in een wat verder verleden( begin jaren negentig) heb ik een viertal jaren als bedrijfsarts voor een groot korps in het Westen van het land gewerkt. Ik ben regelmatig mee met hen 'op pad geweest' en met eigen ogen gezien en gevoeld hoe het is om in een 'benarde situatie' te geraken en wat dat me je doet. Politiemannen/vrouwen die betrokken zijn geweest met ernstige geweldssituaties en schietpartijen. Het kan - zoals bekend- een spoor van problemen en vernieling bij de betrokken politiemannen/vrouwen achterlaten. Ptss bij de politie is van alle tijden en deels inherent aan het werk. Maar goede sociaal medische en psychologische begeleiding is (blijkbaar) nog steeds voor verbetering vatbaar; nog teveel gaat er blijkbaar mis.

Bekijk daarvoor de uitzending van Brandpunt; de bedrijfsarts als belangrijke intaker van dergelijke problemen wordt slechts eenmaal genoemd en dat leek in eerste instantie niet erg positief ingekleurd. Jammer dus. Toch lopen er goede bedrijfsartsen bij de politie rond en lijkt de sociaal medische zorg/begeleiding op zich redelijk ontwikkeld. Zo is er een aparte PDC politie poli voor begeleiding van psychotrauma's.

Na het bekijken van de aflevering van Brandpunt blijf ik nog met vrij veel prangende vragen zitten:
  • de diagnostiek van de problemen van de politie medewerkers lijkt zo op het eerste gezicht niet erg ingewikkeld - de klachten/verhalen lijken nu ( toen ook ?) vrij helder
  • toch ging er van alles fout/mis: werden de verhalen niet geloofd en/of voldoende serieus genomen ? waarom eigenlijk niet ?
  • wanneer kwam de behandeling op gang en door/bij wie ?
  • sociaal medische begeleiding van bedrijfsarts komt niet tot nauwelijks ter sprake - opvallend toch ?
  • de rol van de leidinggevenden is kwestieus, wat ligt daaraan ten grondslag ?
Bekijk de video zelf en vorm je eigen oordeel.

Daarnaast: er is meer dan genoeg achtergrond informatie beschikbaar. Dus daar kan het allemaal niet aan liggen. Voor de geinteresseerden - google:
  • pdc politie poli - met alle informatie over deze polikliniek voor psychotrauma
  • ptss - overzichtelijke informatie over hoe en wat bij ggz noord holland - ptss
  • programma plan versterking professionele weerbaarheid - juni 2011
  • beroepsziekte criteria ptss - NCVB
Laatste stand van zaken - beleidsmatig erover in de Tweede Kamer- erg informatief:
kopieer en google:
Versterking professionele weerbaarheid politie tweede kamer 21 dec 2011
en bekijk de achtergrondinformatie en andere interessante links

Bekijk ook bijvoorbeeld:
rapport De prijs die je betaalt ..., Politie- de kosten van een hoogrisicoberoep
van het onderzoeksbureau Andersson, Elffers en Felix - 6 mei 2011

Of kopieer, google en lees: handreiking effectieve opvang na traumatische gebeurtenissen


Bericht: 19 februari 2012 19:06
info
bron: nu.nl - zondag 19 febr 2012

AMSTERDAM - Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) komt met een richtlijn voor agenten die tijdens hun werk een posttraumatische stressstoornis (PTSS) oplopen.


De richtlijn moet ervoor zorgen dat agenten met PTSS beter worden gesteund door hun korps. Dat maakt Opstelten zondagavond bekend in het televisieprogramma KRO Brandpunt.

De richtlijn moet PTSS erkennen als beroepsziekte. Zo moeten de duizenden agenten die jaarlijks in psychische problemen komen op dezelfde manier worden geholpen.

Aanpak

"De meeste korpsen gaan hier goed mee om, maar de aanpak loopt uiteen", zegt Opstelten. "Ik wil een eenduidige aanpak. Als er sprake is van medisch vastgestelde beroepsgerelateerde PTSS, dan moet dit snel in juridische zin worden erkend als beroepsziekte."

D66-Kamerlid en voormalig korpschef Magda Berndsen wil dat Opstelten wettelijk vastlegt dat agenten een zogeheten hoog risico beroep hebben, net als militairen. Een dergelijke wet zou zorg voor agenten met psychische problemen moeten garanderen.

Opstelten vindt dit vooralsnog een stap te ver. "In december heb ik een nader onderzoek naar PTSS aangekondigd. Dit onderzoek kan aanleiding geven om het beleid verder aan te scherpen."

Eerder bericht daarover: 21 januari 2012 21:06 info - bron: nu.nl

'Psychische klachten agenten genegeerd'

AMSTERDAM - Minstens tien agenten met psychische klachten zijn door politiekorpsen aan hun lot overgelaten, omdat de korpsen geld belangrijker vinden dan de zorg voor hun eigen agenten.

Zo worden rechtszaken tegen agenten aangespannen, die moeten voorkomen dat ze een beroep kunnen doen op een schaderegeling van de politie. Dat meldt RTL Nieuws zaterdagavond op basis van stukken van de politie.

De afgelopen drie jaar hebben 1100 agenten hulp gezocht bij de politiepoli in het AMC Amsterdam. Eerder onderzoek wees al eens uit dat jaarlijks tussen de 7200 en achtduizend politiemedewerkers kampen met psychische klachten als gevolg van geweld, ongevallen en rampen.


Een van hen is agent Peter Bierbooms, die 26 jaar bij het korps Rotterdam-Rijnmond werkt. Bij hem is een posttraumatische stressstoornis vastgesteld.

Voorkomen

De korpsleiding stapte in plaats van hem hulp aan te bieden naar de rechter om te voorkomen dat hij aanspraak kan maken op een schaderegeling van de politie. Volgens RTL Nieuws zijn er nog ongeveer tien vergelijkbare zaken.

Directeur Jan Struijs van het programma versterking professionele weerbaarheid van de politie stelt dat de politie voor agenten die een 'mentale blessure' krijgen, moet zorgen. "Dat is een andere denkwijze dan wij tot nu toe hebben gehad."

Een woordvoerder van minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) zegt dat de bewindsman korpsbeheerders gaat aanspreken op hun omgang met agenten met psychische problemen. Als dat nodig is zouden dossiers van gedupeerde politiemensen opnieuw moeten worden bekeken.

zie voor meer informatie:

http://www.pdcentrum.nl/politiepoli/politiepoli_files/pdc_politiepoli_clientenfolder.pdf

Melding beroepsziekten - hoe nu verder ?

Beroepsziekten melding door bedrijfsartsen:
een brug te ver ?


Drie week geleden presenteerde het Nederlands Centrum Voor Beroepsziekten (NCVB) een opvallend rapport 'Het melden van beroepsziekten ' met de wat merkwaardige ondertitel: weten, willen, kunnen en mogen.

De hoofdpunten uit het rapport verkort op een rijtje:
  1. de afgelopen tien jaar ligt het aantal gemelde beroepsziekten ergens tussen de 5300 en 7000. Dit lijkt enigszins stabiel in de tijd - met een wat merkwaardige piek in het jaar 2009 (9856 aantal meldingen)
  2. het aantal meldende bedrijfsartsen blijkt sterk te zijn gedaald van: 1000 in het jaar 2000 naar 400 in 2010.
  3. Meldde in 2000 nog 50% van de bedrijfsartsen beroepsziekten aan bij het NCVB. In 2010 is dit gedaald naar een schamele 20% van de bedrijfsartsen populatie.
  4. Maar: er is iets bijzonders aan de hand. Via Arbouw werd in 2000 en 2001 in het geheel geen beroepsziekten aangemeld. Maar in 2010 neemt Arbouw tweederde van de meldingen voor haar rekening (4283) . De niet bouw melding is gedaald van 6063 ( in 2000) naar 2084 in 2010, en neemt op deze wijze nog maar voor slechts een derde van de meldingen voor haar rekening.

De onthutsende eindconclusie is eigenlijk:
  • maar liefst 80% van de bedrijfsartsen meldt geen beroepsziekten
  • en de 177 bedrijfsartsen die via Arbouw meldden zijn verantwoordelijk voor het merendeel (2/3) van alle meldingen.
En zo zijn er zijn nog wel meer van die opvallende doorkijkjes in dit rapport te vinden
zie: http://www.beroepsziekten.nl/content/publicaties-2012

De belangrijkste aanbeveling van de schrijvers van het rapport is om met name in te zetten' op het versterken van de intrinsieke motivatie van de bedrijfsartsen'. Maar daarmee het lijkt de hamvraag: heeft dit überhaupt eigenlijk nog wel zin ? te worden ontweken.

Is de eindconclusie niet gewoon: dit werkt zo niet ! En betekent dat dus niet dat er veel meer fundamenteel moet worden nagedacht over wat men ( wie eigenlijk ?) met het melden van beroepsziekten voor heeft ? Wellicht dat de bekende kwaliteitsvraag ' doen we de goede dingen en doen wij die goed ' kan daarbij leidend zijn.

donderdag 16 februari 2012

Burn out, depressief of 'gewoon' overspannen ?

Waarom één plaatje meer zegt dan 100 woorden:


Hoe kijkt U tegen werk aan ? Tot welke groep behoort U ?


Niemand is hetzelfde, maar toch zijn er wel wat overeenkomsten te ontdekken. Dat wisten we natuurlijk wel, maar het onderzoeksbureau Motivaction brengt ze erg aardig in kaart.

Motivaction onderscheid op basis van groot onderzoek een achttal 'clusters' van burgers/mensen met toch nogal verschillende orientaties ten aanzien van ambitie, maatschappij en politiek, leefstijl, en sociale relaties. Maar ook ten aanzien van werken en presteren zijn er grote verschillen

Erg aardig omdat eens door te nemen en eens te bekijken in welk 'hokje 'jezelf zit; of is die toch wel wat overlappend met anderen ?

Zoek de verschillen en de overeenkomsten:
  1. de nieuwe conservatieven
  2. postmaterialisten
  3. post moderne hedonisten
  4. de kosmopolieten
  5. traditionele burgerij
  6. de gemaksgeorienteerden
  7. de opwaarts mobielen
  8. moderne burgerij
voor meer informatie: zie http://www.motivaction.nl/
of doe de mentality test !
http://www.motivaction.nl/specialismen/mentality-tm

Recentelijk heeft Motivaction ook de zgn worklocus ontwikkelt waarbij meer specifiek naar de werkorientatie wordt gekeken; ook erg interessant om eens te bekijken :
http://www.motivaction.nl/zet-beproefde-specialismen/worklocus

Daarbij onderscheiden ze een vijftal orientaties:
  1. de carriere gerichten - 21%
  2. maatschappij bewuste ontplooiiers- 20%
  3. onafhankelijke creatieven -11%
  4. werkers om te leven- 10%
  5. de loyalen - 38%













Nieuwe conservatieven

De liberaal-conservatieve maatschappelijke bovenlaag die technologische ontwikkeling omarmt en zich verzet tegen sociale en culturele vernieuwing.

Ambities

  • Vasthouden aan traditionele normen en waarden
  • Beschermen van sociale status

Maatschappij en politiek

  • Hiërarchisch
  • Kritisch
  • Politiek en historisch geïnteresseerd

Werken en presteren

  • Verschaft identiteit
  • Superieur aan privé

Leefstijl

  • Kunst en cultuur
  • Sober
  • Risicomijdend
  • Hechten aan etiquette

Sociale relaties

  • Hiërarchisch
  • Centrale rol familierelaties

Sociodemografie

  • Meer mannen dan vrouwen
  • Meer ouderen
  • Meer hoogopgeleiden
  • Meer hoge inkomens

Postmaterialisten

De maatschappijkritische idealisten die zichzelf willen ontplooien, stelling nemen tegen sociaal onrecht en opkomen voor het milieu.

Ambities

  • Zelfontplooiing
  • Solidair zijn en sociaal bewogen
  • Aandacht voor immateriële waarden

Maatschappij en politiek

  • Maatschappelijk en politiek geëngageerd
  • Reflectief en kritisch
  • Solidair en tolerant
  • Internationaal geïnteresseerd

Werken en presteren

  • Geen centrale drijfveer
  • Balans zoeken tussen werken en privé-leven
  • Maatschappelijk nuttig zijn

Leefstijl

  • Planmatig en principieel
  • Niet consumptie- en vermaakgericht
  • Sober
  • Kunst en cultuur

Sociale relaties

  • Individualistisch
  • Partners hebben eigen vriendenkring

Sociodemografie

  • Meer vrouwen dan mannen
  • Iets vaker hogere leeftijd
  • Meer hoogopgeleiden
  • Alle inkomensniveaus

Postmoderne hedonisten

De pioniers van de beleveniscultuur, waarin experiment en het breken met morele en sociale conventies doelen op zichzelf zijn geworden.

Ambities

  • Vrij zijn
  • Leven in het hier en nu
  • Nieuwe ervaringen opdoen
  • Onafhankelijk zijn

Maatschappij en politiek

  • Weinig betrokken
  • Tolerant
  • Gelijke kansen

Werken en presteren

  • Geen centrale rol
  • Ondergeschikt aan privé

Leefstijl

  • Impulsief
  • Avontuurlijk
  • Vrijblijvend ('anything goes')
  • Kunst en (populaire) cultuur
  • Ervaringsgericht

Sociale relaties

  • Individualistisch
  • Vrienden belangrijker dan familie

Sociodemografie

  • Evenveel mannen als vrouwen
  • Meer jongeren
  • Meer hoogopgeleiden
  • Alle inkomens

De kosmopolieten

Kritische wereldburgers die postmoderne waarden als ontplooien en beleven integreren met moderne waarden als succes, materialisme en genieten.

Ambities

  • Maatschappelijk succes
  • Zelfontplooiing
  • Sociaal bewogen

Maatschappij en politiek

  • Internationaal georiënteerd
  • Maatschappelijk en politiek geïnteresseerd
  • Tolerant

Werken en presteren

  • Centrale drijfveer
  • Ambitieus
  • Inkomensverbetering
  • Verschaft identiteit en status

Leefstijl

  • Consumptiegericht
  • Materialistisch en technologie-minded
  • Impulsief en avontuurlijk
  • Statusgevoelig, gehecht aan etiquette
  • Kunst en cultuur

Sociale relaties

  • Netwerker
  • Gericht op gelijkgestemden

Sociodemografie

  • Evenveel mannen als vrouwen
  • Meer jongeren
  • Meer hoge inkomens

Traditionele Burgerij

De moralistische, plichtsgetrouwe en op de status-quo gerichte burgerij die vasthoudt aan tradities en materiële bezittingen.

Ambities

•Vasthouden aan traditionele normen en waarden
•Gezin als hoeksteen van de samenleving
•Rustig en harmonieus leven

Maatschappij en politiek

•Betrokken
•Solidair zijn met minderheden en betrokken bij het milieu
•Nationaal/lokaal georiënteerd
•Acceptatie van autoriteit en regels

Werken en presteren

•Ondergeschikt aan gezinsleven
•Gedisciplineerd

Leefstijl

•Plichtsbesef
•Orde, regelmaat en discipline
•Risicomijdend
•Sober en spaarzaam
•Gericht op passief vermaak

Sociale relaties

•Gezin en familie staan centraal
•Harmonie zoeken, oriëntatie op gelijkgestemden
•Traditionele rolverdeling

Sociodemografie

•Meer vrouwen dan mannen
•Weinig jongeren
•Minder hoogopgeleiden
•Vaker modaal inkomens

De gemaksgeoriënteerden

De impulsieve en passieve consument die in de eerste plaats streeft naar een onbezorgd, plezierig en comfortabel leven.

Ambities

  • Materiële rijkdom
  • Vrij zijn en gemakkelijk leven
  • Vermaak

Maatschappij en politiek

  • Desinteresse
  • Verlangen naar erkenning en waardering
  • Werken en presteren
  • Weinig ambitie
  • Geen vastigheid of verantwoordelijkheid

Leefstijl

  • Impulsief, gericht op het hier en nu
  • Informeel
  • Materialistisch en consumptiegericht
  • Vermaak- en ervaringsgericht
  • Hechten aan uiterlijk vertoon

Sociale relaties

  • Individualistisch
  • Gezinsideaal

Sociodemografie

  • Meer vrouwen dan mannen
  • Minder ouderen
  • Meer laagopgeleiden
  • Meer lage inkomens

Opwaarts mobielen

De carrièregerichte individualisten met een uitgesproken fascinatie voor sociale status, nieuwe technologie, risico en spanning.

Ambities

  • Carrière maken
  • Sociale status verwerven
  • Vrij zijn van traditie en plichten

Maatschappij en politiek

  • Open staan voor vernieuwing en verandering
  • Internationale oriëntatie
  • Verlangen naar erkenning en waardering

Werken en presteren

  • Centrale drijfveer
  • Verschaft identiteit en status
  • Inkomensverbetering

Leefstijl

  • Materialistisch en statusgevoelig
  • Consumptie- en vermaakgericht
  • Technologie-minded
  • Impulsief en avontuurlijk
  • Vrijheid behouden

Sociale relaties

  • Individualistisch
  • Traditionele rolverdeling
  • Oriëntatie op gelijkgestemden

Sociodemografie

  • Meer mannen dan vrouwen
  • Relatief veel jongeren
  • Alle opleidingsniveaus
  • Alle inkomensniveaus

Moderne burgerij

De conformistische, statusgevoelige burgerij die het evenwicht zoekt tussen traditie en moderne waarden als consumeren en genieten.

Ambities

  • Balans vinden tussen traditionele normen en waarden en verandering
  • Gezin als hoeksteen van de samenleving
  • Status en aanzien verwerven

Maatschappij en politiek

  • Verlangen naar autoriteit en regels
  • Verlangen naar erkenning en waardering

Werken en presteren

  • Zekerheid
  • Inkomen én uitdaging

Leefstijl

  • Conformistisch en risicomijdend
  • Regelmatig leven
  • Consumptie- en vermaakgericht
  • Materialistisch en statusgevoelig
  • Technologie-minded

Sociale relaties

  • Gezin en familie staan centraal
  • Traditionele rolverdeling

Sociodemografie

  • Evenveel mannen als vrouwen
  • Alle leeftijden
  • Relatief laagopgeleid
  • Alle inkomensniveaus

donderdag 9 februari 2012

Wat maakt een goede bedrijfsarts ?

Out of the box

Wat maakt een goede bedrijfsarts ? Deze vraag kwam aan de orde bij onze laatste intervisiebespreking. Intrigerende vraag. Want, wat zijn nu eigenlijk dé basisingrediënten voor het meesterschap ?

Collega’s passeerden virtueel de revue. Een onderscheid tussen goed, gaat en ‘die-heeft-het –echt- niet (in de vingers)’ bleek toch verrassend snel te maken. Maar op basis waarvan eigenlijk?

De goede bedrijfsarts, zo fabriceerden we, kan vooral goed luisteren, heeft oprechte interesse in mens, werk en organisatie, is ruimte latend, coachend ingesteld en oplossingsgericht. Allemaal slecht meetbaar, en nauwelijks passend in functiebeschrijvingen en competentiemodellen.

Op de weg terug naar huis - laat die avond - mijmerde ik in de auto nog wat na over dit vraagstuk. Is meesterschap wel leer en/of trainbaar? Of is het een kwestie van dat je ‘het’ wel of niet hebt ? en: zou er een soort onderscheid te maken zijn in goedwillende amateurs, eerste divisie- en eredivisie spelers?

Maar ook: hoe groot zou de afdeling ‘brandhout’ - zoals oud McKinsey topman Mickey Huybregtsen dat altijd zo plastisch noemde - onder de bedrijfsartsen zijn ? 5 of 10 %, dus in grootte: 100-200 collega’s ?

Tja, en zou er ook zo iets zijn als een ‘goede’ wetenschappelijke beroepsvereniging ? is de NVAB te typeren als een goedwillende amateur, een middenmoter of eredivisiespeler ? Maar in welke divisie speelt de NVAB eigenlijk ? en op welke speelveld ?

Zeker, de NVAB speelt aardig haar deuntje mee in de KNMG League en solliciteert al een tijdje naar een basisplek in de Z(zorgsector) Divisie. Maar de arbodienstverlening speelt zich af in een andere, de PSF(Professionele Service Firm) divisie. En in de zakelijke dienst verlening gelden nu eenmaal andere regels, en andere waarden. Dus: verkeerde divisie, verkeerde speelveld ?

Ik kom daarop naar aanleiding van het rapport over de adviesfunctie van de bedrijfsarts. Het ‘dokters zijn’ wordt (wederom) benadrukt als unique selling point: ‘de bedrijfsarts is primair dokter; adviseren is een ‘tweede’ kwaliteit’.Tja: als achtergrond belangrijker is dan prestatie en/of resultaat krijg je dit soort stellingnamen. Niet dat de klant daar iets mee opschiet, maar dat schijnt er minder toe te doen. Wijst het op een dieper liggende identiteitsproblematiek ? Is de NVAB bedrijfsarts zo onzeker over haar adviesrol dat zij daarom graag terugwil naar de warme moederschoot van de zorg ?

Ander voorbeeld: Case managers blijken maar wat aan te prutsen. KNMG Consult schrijft in opdracht van NVAB een boos rapport. ‘Bedrijfsarts kan wettelijke taak niet vervullen’ luidt de kop. NVAB voorzitter Rodenburg betreedt het speelveld en schiet hard de bal in: ‘Je kunt niet instaan voor verzuimbegeleiding als je niet als bedrijfsarts de regie hebt !’ en ‘Als er geen einde komt aan het niet of te laat inschakelen van de bedrijfsarts bij verzuim zien de Nederlandse bedrijfsartsen geen ander mogelijkheid dan in voorkomende gevallen geen verantwoordelijkheid bij verzuimbegeleiding te nemen’.


Prachtige goal in de ogen van de eigen fans. Maar: doelpunt, op het verkeerde speelveld, in de verkeerde league en dus: afgekeurd ? Want: als je als bedrijfsarts cq arbodienst dat contract niet vindt deugen, is er niemand die je belet dat contract niet aan te gaan of het gewoon op te zeggen. Dat is namelijk de kern van de geliberaliseerde zakelijke arbodienstverlening. Bovendien: opzeggen, daar dreig je niet mee, dat doe je (of niet)




Mijn hulpmiddel bij dit soort vragen: blijf niet in de (medische) box, maar denk en handel out of the box !


Verbind deze negen punten

door vier rechte lijnen te trekken

zonder je pen van het papier te halen









Dat kan op deze manier:

woensdag 8 februari 2012

Het Nieuwe Werken - hoe blijf je er gezond bij ?


Soms blijken er zaken op het internet te staan die je eigenlijk over het hoofd hebt gezien, maar toch erg interessant zijn , zoals de Handreiking Het Nieuwe Werken (HNW) - hoe blijf je er gezond bij ?

Nu HNW steeds meer aanslaat en meer bedrijven beginnen te experimenteren is het van belang je af te vragen hoe het eigenlijk met de Arbo zit ?


Mogelijke vraagstukken zijn:
  • inrichting van de werkplek en werkhouding
  • organisatie van het werk
  • organisatie cultuur
  • relatie tussen werknemer en organisatie
  • hoe vul je je zorgplicht in
  • Rie en thuiswerkplek

bekijk de link:
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/12/12/het-nieuwe-werken-hoe-blijf-je-er-gezond-bij.html

of bekijk de HWS starters set:

http://www.werken20.nl/starten-met-het-nieuwe-werken/